Indiase borduurtermen voor Kashmir shawls en borduurstijlen
Pashmina | shawl van fijne casmerewol |
Tehreekar | shawl van kani weefwerk in cominatie met naaldwerk |
Amli | shawl met alleen naaldwerk |
Rezkar stijl | zeer fijn borduurwerk, met hele fijne naald en meestal met zijdedraad nadat het invulborduurwerk af is. Vaak wordt dit door mannen gedaan. |
Watachikan stijl | minder fijn borduurwerk, met grote steken en dikkere naalden. Weinig details. Soms met paisley |
zari | Met rond een draad (dori) gewikkelde goud- of zilverdraad geborduurd |
matan | het veld van de shawl |
jaalidaar/jaal | een patroon van florale arabesken |
jamavar | een geheel bedekkend patroon |
butidar | kleine, op gelijke afstand verspreide motieven |
pala | de uiterste rand van een shawl met een patroon van 10 tot ca. 38 cm |
khatraaz | een gestreept onderwerp |
kunj buti | een hoekelement |
hadhia | de zijranden van een de shawl van max. 10 cm |
rumal | een vierkante shawl |
Paisley Waar komt dit motief vandaan? Waarom heet het "paisley"? Eén theorie is dat het zich ontwikkelde vanuit een vleugel- of bladvorm die voor het eerst verscheen in oude culturen uit het Nabije Oosten en in de loop van de tijd evolueerde tot een cipresboom of een levensboommotief. Een andere gedachte is dat het is afgeleid van het beeld van een eenvoudige enkele bloem geflankeerd door bladeren, zelfs met een paar wortels aan de basis van de stengel, zoals vastgelegd in de Perzische kunst in de 17e eeuw. Hoe het ook zij, in India en Perzië wordt dit motief een buta of boteh genoemd. Westerlingen identificeren de vele varianten ervan als een kegel, cipres, den, mango, traan of paisley. Of het nu blad of bloem was, het werd steeds uitgebreider naarmate het culturen doorkruiste en een focus werd voor nieuwe mode. Halverwege de 18e eeuw werden sjaals en sjerpen, geweven in Kasjmir en met dit motief, in Europa geïmporteerd. Tegen het einde van de jaren 1790 waren ze belangrijke modeaccessoires geworden voor vrouwen uit de eliteklasse. Tegelijkertijd begonnen Kashmiri-wevers te emigreren naar andere regio's van Noord-India, waar ze overal waar ze zich vestigden sjaals begonnen te weven. De techniek die ze gebruikten, twill-tapijtweefsel, was uitzonderlijk tijdrovend. Het kan wel drie jaar duren om een ingewikkelde sjaal te maken. Om aan de vraag van de consument te voldoen, begonnen Europeanen de sjaals te imiteren met behulp van gemechaniseerde weefgetouwen. Een van de belangrijkste centra voor de productie van dit textiel was het kleine stadje Paisley in het zuidwesten van Schotland. Geleidelijk aan werden alle sjaals van dit type, waar ze ook werden gemaakt, algemeen bekend als Paisley-sjaals. De sjaals raakten vanaf de jaren 1870 uit de mode, maar tegen het begin van de 20e eeuw had het motief zelf de naam aangenomen. |
Specificatie | Omschrijving |
---|---|
Land van herkomst | Nederland |
Materiaal | Onbekend |
Staat | Nieuw |