BLOG
Blog | Geborduurde en gehaakte kastrandjes en maagdenkransen in Duitsland - april 2022
Onlangs mocht ik in het bezit komen van een setje gehaakte kastrandjes met geborduurde tekst uit Berlijn (Duitsland).
"Geblüht im Sommerwinde, gebleicht auf grüner Au, liegt still es nun im Spinde als Stolz der deutschen Frau"
Dit populaire gezegde werd geborduurd op één stuk stof die oorspronkelijk aan een kastrand was bevestigd - één band/rand per lade.
Het beschrijft de herkomst en vervaardiging van de linnen stof. In het proces werd in veel moeizame stappen de vezel eerst uit het vlas gehaald, vervolgens gesponnen en vervolgens geweven.
Een goed gevulde linnenkast was vroeger de trots van elke huisvrouw. De afzonderlijke planken waren bekleed met een doek die aan de voorkant een beetje overhing. Het overhangende stuk (de kastrand), werd meestal uitvoerig geborduurd en eindigde vaak met een gehaakte band.
De decoratie was in rijke rode of blauwe tinten. Geborduurde spreuken op de randen van kasten waren populair, één regel voor elk deel van de kast. Een van de meest voorkomende spreuken was: "Gebloeid in de zomerwind, gebleekt op een groene weide, ligt het nu rustig in de kast als de trots van de Duitse vrouw" in het Duits: "Geblüht im Sommerwinde, gebleicht auf grüner Au, liegt still es nun im Spinde als Stolz der deutschen Frau."
De oorsprong van het linnen wordt hier beschreven - tot de 19e eeuw werd het bijna uitsluitend gemaakt van lokaal vlas en de vele moeizame processen om de vezel te maken, vervolgens te spinnen en te weven, worden erin aangegeven.
In Gechingen werd ook vlas verbouwd en verwerkt. Naast tafel- en bedlinnen waren ook handdoeken, nachtkleding zoals nachthemden, bedoverhemden en mutsen, ondergoed en een groot deel van de bovenkleding van linnen. De jonge vrouwen brachten dit alles mee in het huwelijk. De bruidsschat was een hard gelag.
Wanneer de bruidsmeisjes in het beroemde lied van de maagdenkrans uit de opera "Der Freischütz" zingen (Lied vom Jungfernkranz aus der Oper "Der Freischütz"): "Ze spinde zeven jaar lang het gouden vlas op haar spinrok", is dit absoluut waar - zelfs als tieners werkten de meisjes voornamelijk aan de lange Winteravonden als spinners aan hun bruidsschat die een leven lang mee zou moeten gaan.
Weven daarentegen was mannenwerk en kent in Gechingen een lange traditie. Naast de "schildknapen" of spullenmakers, die al in de 16e eeuw wollen doeken maakten voor de kooplieden in Calw, waren er altijd linnenwevers. In de 19e eeuw verving katoen geleidelijk het linnen en kwamen er machinale weefgetouwen. Daarna kwam ook de linnenweverij in Gechingen tot stilstand. Toch was zelfgeweven linnen nog lang in gebruik.
De inhoud van de linnenkast bestond toen uit wasgoed van katoenen stof, hooguit halflinnen. Naaien werd nog steeds in huis gedaan. Het artistiek geborduurde monogram, de naam, mag op geen enkel stuk wasgoed ontbreken. Het was nog te vinden op de laatste zakdoek of handdoek, en natuurlijk ook op servetten en tafelkleden. In de kast werd het wasgoed minutieus opgevouwen en in stapels opgestapeld. Elke stapel was vastgebonden met een lint. De kleur van de linten harmoniseerde met de borduursels op de kastranden.
Songtekst:
Wir winden dir den Jungfernkranz
Mit veilchenblauer Seide
Wir führen dich zu Spiel und Tanz
Zu Glück und Liebesfreude!
Schöner grüner,
Schöner grüner Jungfernkranz!
Veilchenblaue Seide!
Lavendel, Myrt' und Thymian,
Das wächst in meinem Garten;
Wie lang bleibt doch der Freiersmann?
Ich kann es kaum erwarten.
Schöner grüner,
Schöner grüner Jungfernkranz!
Veilchenblaue Seide!
Sie hat gesponnen sieben Jahr
Den gold'nen Flachs am Rocken;
Die Schleier sind wie Spinnweb' klar,
Und grün der Kranz der Locken.
Schöner grüner,
Schöner grüner Jungfernkranz!
|Veilchenblaue Seide!
Und als der schmucke Freier kam,
War'n sieben Jahr verronnen;
Und weil sie der Herzliebste nahm,
Hat sie den Kranz gewonnen.
Schöner grüner,
Schöner grüner Jungfernkranz!
Veilchenblaue Seide!